Baard
De geschiedenis van de voormalige doopsgezinde gemeente Baard heeft een omvang van ruim 60 meter archief.
Hieruit lezen wij dat tussen 1614 – 1638 “die verstrooide leden van hier en elders eene gemeente te Baard hebben gesticht alsmede te Blessum”. In de periode 1603 – 1618 zijn er te Baard 13 personen door Jacob Teunis gedoopt. De Baarders behoorden tot de fijnen.
Ook wel teere of bekomerde Friezen genoemd omdat ze, als Jan Jacobsgezinden, overdreven ‘gestring’ waren in verschillende bepalingen betreffende kleding en het burgerlijk en huislijke leven. De jaartallen waarin de doopsgezinde gemeente te Baard werd opgericht lopen nogal uiteen (van 1600 tot 1638). Uit de archiefgegevens blijkt de voorkeur voor Baard als vestigingsplaats, nl. Winsum viel onder het geestelijk scepter van een klooster en Oosterlittens had te veel handel en vertier.
Kenmerken van het kleine stille Baard: nederigheid (sober, weinig goud, zilver; meedeel-zaamheid (ruime giften voor andere gemeenten); weerzin in al wat nieuw is (geen gezangen, leraren kregen vergoeding en geen loon). Tussen 1640 en 1647 doopte Joris Jacobs 18 personen in Baard en telde de gemeente in 1640 zeventig leden. Waarschijnlijk maakten de Baarders gebruik van het kerkgebouw op Kromwâl, dat alleen over het water bereikbaar was.
In 1734 komt de Baarder doopsgezinde gemeente voor het eerst voor op de in 1696 opgerichte Friese Doopsgezinde Sociëteit lijst. Dus pas 38 jaar later, een teken dat de Baarder gemeente gematigder geworden was en tot de “gewone”mennisten behoorde i.p.v. de “fijne”.
Op de plek waar de voormalige kerk in Baard staat, stond een oude kerk als vervanger van een nog eerder gebouwde kerk. In 1786 is sprake van nieuwbouw. Historische aantekeningen vermelden: plaats voor 120 mensen, aanvankelijk voor de gemeente niet te groot.De vastigheden der gemeente bestaan uit een kerk en een huis dat gratis wordt bewoond.Dat de kerk aan het water staat is niet helemaal toevallig, want de eerste doopsgezinden kwamen samen op moeilijk toegankelijke plaatsen in vaak waterrijke gebieden.
De eerste steen van de in 1998 verkochte kerk (wegens fusie met Itens) werd gelegd op 11 april 1856 door Klaas D. Joustra, te lezen op de nog aanwezige en ingemetselde gevelsteen. Reeds op 21 september 1856 kon de nieuwe kerk worden ingewijd.
Door de vorm doet de kerk enigszins denken aan een schuur (schuurkerk), met de achterkant aan het water. De voorkant van de kerk beschikt (nog steeds) over een karakteristieke voorgevel met neoclassicistische stijlelementen, zoals de pilasters naast de voordeur en de timpaan met windwijzer. De hoge ramen aan weerszijden dragen het kenmerk van een kerk. Sober ingericht met preekstoel en een eenvoudig (van Dam) orgel dat op 4 november 1888 in gebruik werd genomen. Saillant detail uit het notulenboek 1906: De orgelbespeling laat te wensen over. Dit moet dringend beter, echter het slechte spelen komt door vermindering gezichtsvermogen en bovendien heeft hij (de organist) het geld broodnodig.
In 1821 verenigen de gemeenten Baard en Blessum zich. Blessum kwam over met lusten én lasten. Zij telde 17 leden. Vanaf 1825 wordt aantekening gehouden van het aantal gemeente-leden, en zeer opvallend het grote aantal kinderen. In 1825: 75 leden en 250 kinderen; 1830: 98 leden en 173 kinderen; 1840: 75 leden en 250 kinderen; 1850 109 leden en 160 kinderen en 1856: 106 leden en 146 kinderen. Over het jaar 1910 wordt geschreven dat het kerkbezoek nog steeds middelmatig te noemen is. Per keer 30 á 40 kerkgangers. Van de 80 leden wonen er 65 in Baard en omliggende dorpen. De overige zijn over de wereldbol verspreid, zelfs in Amerika.
En dan iets bijzonders in 1911. “Geheel ons land is op de hoogte, het feit dat namelijk door onze gemeente (Baard) is beroepen de eerste vrouwelijke predikante in Nederland: mevrouw Zernicke”. Anna Zernicke was de eerste vrouwelijke voorganger / predikante in Nederland. Zij kon naar Baard en Mensingeweer, maar koos in 1911 voor het ambt in Bovenknijpe.
Bedroeg het matige kerkbezoek in 1910 circa 30 per keer; met het optreden van mejuffrouw Zernicke werd hierop slechts éénmaal een zeer gunstige uitzondering gemaakt. Niet alleen uit Baard maar ook van elders waren toehoorders gekomen ten getale van bijna 200. “Louter nieuwsgierigheid dan wel belangstelling in het eerste optreden eener vrouw op den kansel”?
Na 1900 neemt het ledental af en een dalende lijn wordt ingezet. In 1922 gaat Baard een samenwerkingsverband met Itens aan. Dit verband heeft vanaf de jaren 60 samengewerkt met de doopsgezinde gemeenten in Bolsward, Franeker, Ijlst en Witmarsum-Pingjum.
Vanaf 1979 werken de gemeenten Baard, Itens, Franeker en Witmarsum-Pingjum samen in de Lytse Streek. Door het dalende ledental, de vergrijzing van de leden en stijgende kosten voor onderhoud en verwarming van de kerk, wordt in december 1997 besloten met ingang van 1 januari 1998 met Itens te fuseren en het kerkgebouw te verkopen. Hiermee kwam er een einde aan de kerkelijke bestemming van het gebouw dat werd getransformeerd tot woonhuis.
Uiteindelijk eindigt de geschiedenis van de Baarder mennisten waar hij begon!